Er zijn drie soorten platte daken:
- Bij een koud plat dak zit de isolatie onder de dakconstructie. Vanwege het risico op condensatie wordt dit daktype niet meer toegepast.
- Bij een omgekeerd plat dak zit de isolatie bovenop de afdichting of waterdichte laag en wordt ze op haar plaats gehouden door een schutlaag (kiezels of keien). Dit wordt veel toegepast op daken die frequent belopen worden: dakterrassen, balkons, parkeerdaken, intensieve groendaken …
- In België kiezen we meestal voor een warm plat dak. Bij dit type dak wordt bovenop de draagvloer, uit houten balken of welfsels, een dampscherm aangebracht – een folie die een hoge tot zeer hoge weerstand biedt tegen waterdamp. Op het dampscherm komt het isolatiemateriaal, en daarop een waterdichte laag uit bitumen, pvc, een vloeibare dakdichting of epdm. Als isolatiemateriaal worden harde platen gebruikt, zodat het dak beloopbaar blijft. Soms komt er boven de dakdichting nog een schutlaag. Die houdt alles op zijn plaats bij storm of hevige windstoten en beschermt de dakdichting tegen uv-stralen en andere beschadigingen.
Wat is vereist?
In een BEN-woning mag de U-waarde van een plat dak maximaal 0,24 W/m²K zijn.
Hoe aan de eisen voldoen?
Om aan de U-waarde van maximaal 0,24 W/m²K te voldoen, moet een plat dak worden geïsoleerd met minstens 9 cm polyurethaan (PIR) met een lambdawaarde van 0,022 W/mK.
Hoe bereik je dat?